Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Mosselen zijn tweekleppigen die vaak dicht op elkaar leven, vastgehecht aan elkaar en aan een vaste ondergrond (stenen, palen en touwen) door middel van byssusdraden (de ‘baard’ van de mossel). Over de ganse wereld verspreid komen verschillende  mosselsoorten voor. Op de Franse, Belgische en Zwitserse markt zien we hoofdzakelijk drie soorten Mytilus en kleinere hoeveelheden soorten Perna :

 

Mytilus edulis is de belangrijkste Europese soort. Deze mossel is relatief klein (gemiddeld 4 tot 6 cm) en wordt in het wild bevist (Frankrijk, Ierland, Denemarken, Canada) of gekweekt (Frankrijk, Ierland, Nederland, Spanje, Verenigd Koninkrijk). Deze soort wordt ook op de westkust van Amerika gekweekt in Canada en VSA.

Mytilus galloprovincialis, een soort uit de Middellandse Zee, wordt hoofdzakelijk gekweekt (Spanje, Frankrijk, Italië, Griekenland). Hij is groter dan M. edulis en wordt vaak groter dan 8 cm.

Mytilus chilensis, een soort uit Chili waar de teelt een enorme uitbreiding kende, wordt in Europa verhandeld onder de vorm van vlees zonder schelp, diepgevroren.
Perna canaliculus, de Nieuw-Zeelandse mossel en Perna viridis, de Aziatische groene mossel zijn soorten die – weliswaar in kleinere hoeveelheden – ook op de Europese markten aanwezig zijn.

 

De stock van Mytilus edulis in de Waddenzee onderging de laatste decennia heel sterke schommelingen. In de jaren 80 daalde het bestand tot een zo laag niveau dat het de zeevogels in gevaar bracht die er zich voeden met mosselen. Sinds 1986 wordt het bestand gecontroleerd door wetenschappelijke instellingen uit Denemarken, Duitsland en Nederland. Jaarlijks wordt in september de beschikbare biomassa opgemeten en minstens 50 % van de productie van het komende jaar wordt telkens voorbehouden voor de zeevogels, met een minimum van 10 300 ton.

 

Omdat door het afvissen van jong mosselbroed de druk op de natuurlijke mosselbanken te groot werd in het natuurgebied van de Waddenzee, moet deze activiteit tegen 2020 volledig worden afgebouwd tot een 0-quotum. Daarom gaat de Nederlandse mosselsector op zoek naar alternatieven voor het oogsten van mosselzaad: mosselinvanginstallaties en broedhuizen blijken een duurzame oplossing.

 

 

Hoofdzakelijk geteeld

Mosselen worden zowel in het getijdengebied (bouchots, mosselpark), als in zee op dieptes van minder dan 20 meter geteeld (bodemcultuur, hangcultuur). Het mosselzaad wordt opgevist vanop natuurlijke mosselbanken of ingevangen op drijvende koorden en netten (mosselinvanginstallaties). Recent wordt mosselzaad ook gekweekt in broedhuizen, zogenaamde ‘hatcheries’. Mosselzaad wordt verder opgekweekt in het natuurlijke milieu voor 10 tot 15 maanden, tot ze een vermarktbare grootte van 4 tot 5 cm  hebben bereikt. In Frankrijk zijn de belangrijkste wilde mosselbanken geconcentreerd in Oost-Cotentin. De productie schommelt er sterk van jaar tot jaar en de aanvoer is zeer seizoensgebonden (van juni tot september). Ze draagt maar lichtjes bij tot de totale bevoorrading van de Franse markt. In Nederland liggen de belangrijkste wilde mosselbanken in de Waddenzee. Het mosselzaad wordt er opgevist en in bodemcultuur verder opgekweekt in daarvoor voorziene percelen in de Waddenzee en de Oosterschelde.

 

 

 

Beheer van het mosselbestand

De Franse productie uit wildvangst is extreem variabel, en sterk afhankelijk van de staat van de mosselbanken. De jaarlijkse oogst fluctueert tussen 1 000 en 10 000 ton per jaar (3 115 ton in 2015). De mosselbanken aan de Franse Normandische kust (Oost-Cotentin) worden sinds 1976 elk jaar opgevolgd door het wetenschappelijk instituut Ifremer met een campagne om de toestand van de stock te evalueren en de vangstmodaliteiten vast te leggen (aantal vergunningen, openings- en sluitingsdata van het vangstseizoen, dagquota, etc.). Door de variatie in de milieuomstandigheden blijft het echter moeilijk om de juiste maatregelen te treffen die de productie op een duurzaam niveau weten te stabiliseren. Omwille van te lage dichtheden bleven de Franse mosselbanken in 2016 en 2017 gesloten voor de visserij.

 

De lage productie in het wild wordt door sommige experten verklaard door de overproductie van kweekmosselen op de Franse kust (concurrentie voor beschikbare voedingsstoffen). Ook de contaminatie van het zeewater met bacteriën en virussen is deels verantwoordelijk voor de sterfte.

 

Aan de Belgische kust is het plukken van mosselen – alsook alle andere schelpdieren –  verboden bij wet, vooral omwille van de mogelijke gezondheidsrisico’s. Er gebeurt immers geen systematische controle op de aanwezigheid van toxische algen (schelpdierwaterkeuring).

 

 

 

 

 

Invoer uit Europa en van elders

In 2016 importeerde Frankrijk 59 000 ton mosselen, uit een tiental landen. België voert jaarlijks meer dan 26 500 ton mosselen in om aan een hoge gemiddelde consumptie van 2,2  kg per persoon per jaar te kunnen voldoen. Hiervan komt 92% uit Nederland. Nederland is voor mosselen algemeen de hoofdleverancier van de Europese markten, gevolgd door Ierland en Spanje en Chili. In Nederland worden mosselen vooral in bodemcultuur gekweekt. Mosselen uit Ierland zijn zowel afkomstig van natuurlijke mosselbanken als uit kwekerijen. Spaanse mosselen worden hoofdzakelijk gekweekt op koorden die aan ‘bateas’ (vlotten) zijn opgehangen. In Chili komt de productie voornamelijk van kweek op aan boeien hangende koorden. De Chileense productie bedroeg 293 000 ton in 2011. Het volle potentieel is volgens de Chileense overheid nog lang niet bereikt in de noordelijke zones van het land.

 

Levend, voorverpakt, bereid

Mosselen worden traditioneel levend verhandeld en verkocht in bulk, per kilo, per liter. Sinds enkele jaren is het aanbod opmerkelijk gevarieerder geworden en worden ook andere verpakkingsvormen aangeboden:

• gewassen, ontbaarde en voorverpakte mosselen in verpakkingen van verschillende gewichten;
• vacuüm voorgekookte mosselen in individuele porties (vers of diepgevroren);
• het vlees van gekookte mosselen, diepgevroren;
• mosselen in pekel of in saus, verpakt in bokalen (halfconserven) of in conserven.

 

 

 

 

De Franse productie van mosselen uit kweek bedraagt ongeveer 75 100 ton per jaar (data 2015), waarvan 80% mosselen gekweekt op ‘bouchots’ en 20% uit hangcultuur of bodemcultuur.

 

TE ONTHOUDEN

  • Mosselen zijn een goedkope bron van proteïnen uit de zee. De teelt ervan – met een relatief lage impact op het milieu – wordt over de hele wereld uitgevoerd.
  • De consumptie van mosselen kan aangeraden worden.
  • 90% van de mosselen die in België worden gegeten, komen uit Nederlandse kweek.
  • De wilde mosselbanken van Oost-Cotentin in Frankrijk zijn overbevist.
  • Er worden mosselen op de markt gebracht met een bio-label.
  • Zestien visserijen en kweekinstallaties (zowel bodemcultuur als hangcultuur) van mosselen uit de Noordoost-Atlantische regio en uit Chili behaalden ondertussen een MSC-certificering.